Microverontreinigingen zijn stoffen die negatieve effecten kunnen hebben op de drinkwaterproductie en op aquatische ecosystemen, zelfs als ze slechts in lage concentraties aanwezig zijn in het water. Voorbeelden van microverontreinigingen zijn medicijnresten, industriële chemicaliën en gewasbeschermingsmiddelen.
In februari 2020 is tijdens de Rijnministersconferentie in Amsterdam het programma Rijn 2040 vastgesteld. Hierin is als doel vastgelegd dat de emissie van microverontreinigingen voor 2040 met ten minste 30% moet worden verminderd.
Om dit doel regelmatig te kunnen controleren, is er een systeem voor de monitoring en beoordeling van microverontreinigingen ontwikkeld en in 2022 gepubliceerd. Dit systeem voorziet in de jaarlijkse monitoring van ruim vijftig stoffen die representatief zijn voor schadelijke stoffen in het milieu. Stoffen uit de emissiebronnen stedelijk afvalwater en industrie worden op twaalf meetlocaties aan de Rijn en zijn grote zijrivieren gemeten. Voor de emissiebron landbouw zijn er meer dan vijftig aanvullende meetlocaties aan kleinere zijrivieren vastgesteld.
Het in december 2025 gepubliceerde ICBR-rapport 312 is het eerste tussenrapport en bestrijkt de periode 2016-2023. Het doel van het rapport is het aanwijzen van trends en het controleren van de methode.
''De eerste trends laten zien dat de landen in het Rijnstroomgebied op de goede weg zijn bij het terugdringen van microverontreinigingen. Ze moeten nu verdere maatregelen nemen om de reductiedoelstelling voor 2040 te halen,'' zegt ICBR-voorzitter Miriam Haritz.
Friederike Vietoris, voorzitter van de ICBR-werkgroep ''Waterkwaliteit en emissies'' voegt hieraan toe: ''Afgemeten aan de uitdagende opgave heeft het monitoring- en beoordelingssysteem in principe zijn waarde bewezen. De taak is nu om de methode voor het volgende tussenrapport naar aanleiding van de komende Rijnministersconferentie eind 2027 in Luxemburg te optimaliseren om de informatieve waarde ervan verder te vergroten.''
Samenvatting van de resultaten:
Voor de emissiebron stedelijk afvalwater is er sprake van een positieve ontwikkeling. Zo werd er voor acht van de eenentwintig indicatorstoffen (bijv. voor de zoetstof acesulfaam) op alle meetlocaties een significante vermindering bereikt. Voor negen stoffen was er geen eenduidig beeld. Voor vier stoffen werd een toename vastgesteld (bijv. voor het antibioticum sulfamethoxazol). De afgelopen jaren zijn veel rioolwaterzuiveringsinstallaties uitgerust met een vierde zuiveringsstap. Verdere uitbreidingen zijn gepland, ook in de context van de nieuwe EU-Richtlijn Stedelijk Afvalwater. Dit zal de komende jaren tot verdere verbeteringen leiden.
Voor de emissiebron industrie moet de gegevenssituatie voor 2027 duidelijk worden verbeterd met het oog op het tweede tussenrapport. De volgende uitspraken over trends zijn daarom onder voorbehoud, maar geven een eerste indruk. Voor vijf van de twaalf indicatorstoffen, waaronder het oplosmiddel 1,4-dioxaan, is er een duidelijke afname vastgesteld. Zeven stoffen tonen een gemengd beeld: op sommige meetlocaties werd er een duidelijke reductie gemeten, op andere meetlocaties was de reductie niet voldoende en op weer andere meetlocaties was er zelfs een toename (bijv. voor perfluoroctaanzuur, dat wordt gebruikt voor de productie van antiaanbaklagen). De landen in het Rijnstroomgebied hebben zich ertoe verplicht om op dit gebied verdere inspanningen te ondernemen. De nieuwe expertgroep ''INDUSTRY'', die in 2023 door de ICBR is ingesteld, zal hen hierbij ondersteunen.
Voor de emissiebron landbouw kan er vooralsnog geen totaalbeoordeling worden afgegeven, vanwege de nog ontoereikende gegevenssituatie en de uitdagingen op het gebied van de methode. Hier moeten de metingen worden voortgezet om voldoende lange gegevensreeksen te genereren, en de lijst van indicatorstoffen moet worden herzien.
Met vragen kunt u terecht bij
Marc Daniel Heintz (hoofd van het secretariaat)
marcdaniel.heintz(at)iksr.de
De ICBR in het kort
In de Internationale Commissie ter Bescherming van de Rijn (ICBR) werken Zwitserland, Frankrijk, Duitsland, Luxemburg, Nederland en de Europese Unie al vijfenzeventig jaar samen op basis van een volkenrechtelijke overeenkomst om de verschillende gebruiksfuncties en de bescherming van de rivier met elkaar in overeenstemming te brengen. In het kader van de tenuitvoerlegging van de Europese richtlijnen is de grensoverschrijdende samenwerking uitgebreid met Oostenrijk, Liechtenstein en Wallonië.
De huidige voorzitter is Miriam Haritz uit Duitsland. Een internationaal bezet secretariaat dat is gevestigd in Koblenz (Duitsland) staat haar en de overleggroepen van de ICBR terzijde.
Zie ook www.iksr.org en https://www.linkedin.com/company/international-commission-for-the-protection-of-the-rhine/.





