ICBR – Internationale Commissie ter Bescherming van de Rijn

Waarom samenwerken?

Voor 1950

De vroege industrialisatie vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw en de economische bloei na de oprichting van het Duitse Keizerrijk in 1871 gingen gepaard met de vestiging van talloze handwerkbedrijven en fabrieken en met een voortschrijdende industriële groei.

Van milieubewust handelen was nog geen sprake. Het afvalwater van de vele nieuwe fabrieken langs de Rijn en zijn zijrivieren werd ongeacht de mogelijke schade ongezuiverd geloosd op de rivier. De toenemende verontreiniging van de Rijn met organische en anorganische afvalstoffen leidde tot spanningen tussen de oeverstaten.

Vooral het benedenstrooms gelegen Nederland ervoer de gestaag erger wordende vervuiling als een levensbedreigende situatie, immers in Nederland werd en wordt Rijnwater gebruikt voor drinkwatervoorziening en landbouwirrigatie. Ook de polders worden zoetgespoeld met rivierwater om te voorkomen dat de grond en het water er verzilt.

In 1932 toog er voor het eerst een delegatie Nederlandse gezanten naar Parijs en Berlijn om aandacht te vragen voor de belasting van de Rijn met chloriden en fenolen, maar ze vonden geen gehoor. In april 1946, tijdens de eerste vergadering van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart na de Tweede Wereldoorlog, bracht Nederland het probleem van de verontreiniging van de Rijn opnieuw ter sprake. De Centrale Commissie verwees de kwestie naar de Zalmcommissie (Zalmverdrag van 1885).

De Zalmcommissie kwam op 26 augustus 1948 in Bazel  tot de slotsom dat de vervuiling van de Rijn een ernstig probleem is dat haar mandaat echter overstijgt. Ze adviseerde de vertegenwoordigers van de Rijnoeverstaten om hiervoor zo mogelijk een eigen commissie op te richten.

Zwitserland, dat de Zalmcommissie destijds voorzat, initieerde een notawisseling met de Bondsrepubliek Duitsland, Frankrijk, Luxemburg en Nederland. Dit vormde de grondslag voor de Internationale Commissie ter Bescherming van de Rijn tegen Verontreiniging, die voor het eerst bijeenkwam op 11 juli 1950 (het verslag van deze bijeenkomst is alleen beschikbaar in het Duits en het Frans).