ICBR – Internationale Commissie ter Bescherming van de Rijn

186. Evaluatierapport oestrogenen

Strategie voor de reductie van emissies van microverontreinigingen
In het kader van de strategie voor de reductie van emissies van microverontreinigingen uit stedelijk en industrieel afvalwater worden er voor tien stofgroepen evaluatierapporten opgesteld met als doel de wetenschappelijke en technische feiten beknopt samen te vatten en te wijzen op bestaande kennislacunes. In de evaluatierapporten wordt er tevens een brede waaier van mogelijke maatregelen voorgesteld: van maatregelen aan de bron (bijv. toelating van stoffen, gebruiksrestricties) tot technische maatregelen in centrale zuiveringsinstallaties (bijv. toepassing van een extra zuiveringsstap). In het hoofdstuk “conclusie” van de evaluatierapporten worden de efficiëntste maatregelen genoemd die in het kader van een integrale strategie van de ICBR nader zullen worden getoetst. Deze maatregelen zijn nog geen aanbevelingen van de ICBR aan de lidstaten. Alle in de concluderende hoofdstukken genoemde maatregelen zal de ICBR namelijk op een rij zetten in een overzichtsrapport om bij de definitieve beoordeling rekening te kunnen houden met eventuele effecten van maatregelen op verschillende stofgroepen. De ICBR zal vervolgens op basis van de definitieve beoordeling van alle maatregelen aanbevelingen voor maatregelen vaststellen voor de lidstaten.

Evaluatierapport oestrogenen
Kenmerkend voor oestrogenen (vrouwelijke geslachtshormonen) is dat ze kunnen leiden tot veranderd gedrag, ontwikkelingsstoornissen, geslachtsverandering en onvruchtbaarheid van organismen in oppervlaktewateren (hormoonverstorende werking).

Voor de Rijn zijn er amper meetgegevens over de bekeken oestrogenen beschikbaar; informatie over regionale wateren is er echter wel. De gemeten concentraties zijn in grote rivieren zeer laag en in de zijrivieren hoger. Hoe groter het aandeel stedelijk afvalwater hoe hoger de gehaltes in de zijrivieren. Kunstmatige en natuurlijke hormonen zijn amper giftig, maar een potentieel risico voor vissen kan niet worden uitgesloten. De hormoonverstorende werking kan optreden bij concentraties die een miljoen keer lager zijn dan concentraties met een giftige werking. Nabij lozingspunten van rwzi’s kan de concentratie van oestrogenen zo hoog zijn dat een vervrouwelijking van vissen wordt waargenomen.

Terwijl gemeentelijke rwzi’s als belangrijkste emissieroute worden aangewezen voor de onderzochte kunstmatige oestrogenen, komen de natuurlijke oestrogenen voornamelijk in de wateren terecht via mest van landbouwhuisdieren, dat wordt uitgereden op landbouwgronden.